'k Zag twee beren ... febr. 2011

Of : hoe vergroot ik mijn vangkansen.

De gemiddelde vliegvisser stelt naast het vangen van vis, vooral de rust en de natuur op prijs. Dit beeld ontstaat vanzelf als je de vele artikelen leest in de bladen en, ga maar bij jezelf na, het klopt ook wel. De één neemt hierbij genoegen met de Hollandse polder of rivier, een trip naar de Ardennen, de Eifel, Tsjechië of Denemarken enz. Prima tijdsbesteding en vooral ook zo houden. Voor een ander is dit echter nog niet bevredigend genoeg. De reis gaat richting andere continenten, om daar het vliegvis geluk te beproeven. Het zijn vaak paradijsjes, met bijtgrage zalm- en forelachtigen. Doorgaans is ook nog wel een collega visser bereid om er voor te zorgen dat er, aan de hand van het boek “Zalm klaarmaken op 3 manieren zonder dat het gaat vervelen”, voldoende calorieën in het dagelijkse menu zitten.

Uit hun reisverslagen blijkt dat de vissers altijd onder de indruk zijn van flora maar vooral van de fauna. Dit komt door ontmoetingen met arenden, elanden en niet te vergeten met beren. Vooral dit laatste vergt blijkbaar een aantal voorzorgsmaatregelen zoals scheidsrechterfluitjes, proviandboxen met no-nonsens alarmsystemen als stenen op het deksel, maar ook pepperspray, en niet te vergeten revolvers van het kaliber Dirty Harry. Met andere woorden: de visser betreedt het domein van de beer, en bereidt zich daar goed op voor.


Er is echter een soort beer die de meeste vliegvissers niet snel zullen tegenkomen. Het is een afwijkende kleurvorm van de gewone zwarte beer, de zogeheten Kermode beer, die leeft op enkele eilandjes voor de kust van Brits Columbia. Het kleurverschil met de normale zwarte beer is frappant, het dier is namelijk bijna wit. De zwarte beer is de dominante vorm, de witte vorm bedraagt ongeveer 10—25% van de populatie. Men is er nog niet uit of de witte vorm een overblijfsel is uit een ijstijd, of dat het een recente mutatie is op deze geïsoleerde eilanden. Het vreemde is dat kleine, geïsoleerde populaties meestal naar eenvormigheid groeien, zodat er daar uiteindelijk vrijwel alleen zwarte beren over zouden moeten blijven. Men vermoedt dat immigratie van zwarte beren, die zowel de witte als zwarte eigenschappen bij zich dragen, de witte populatie in stand houdt. Een aanwezige smallere strook water zou dit mogelijk maken.

Hoewel beren op de eerste plaats planteneters zijn, blijkt uit studies dat een groot deel van de jaarlijks benodigde eiwitten afkomstig zijn van zalm. Iedereen kent wel de beelden van gezellige jolige beren die optrekkende zalmen uit het water ketsen en er zich tegoed aan doen.


Van waar deze interesse in de Kermode beer? Bij het doorbladeren van een biologisch tijdschrift trok een koptekst “Witte beer vangt meer zalm” (of iets dergelijks) mijn aandacht. Er stond een samenvatting van de resultaten van een onderzoek door medewerkers van de University of Victoria (British Colombia) naar de doeltreffendheid van de jacht op zalm door de Kermode beer. (http://www3.interscience.wiley. com/journal/122665100/abstract - voor het hele artikel is registratie bij Wiley nodig) Vanuit menselijk gezichtspunt gezien valt de Kermode beer aan de waterkant meer op dan de zwarte beer. Maar, veronderstelden de onderzoekers,misschien geldt vanuit het gezichtspunt van de zalm wel het tegenovergestelde. Veel dieren zijn licht van onderen en dit heeft natuurlijk te maken zichtbaarheid, of juist het voorkomen ervan. Duidelijke voorbeelden zijn te vinden bij vissen zelf, maar ook bij vogels, zoals zeevogels en waadvogels (bijvoorbeeld reigers).


Om dit mogelijke effect te kunnen meten hielden de biologen rekening met variabelen als: de manier van vissen (staand, lopend, rennend), de kleur van de beer (zwart of wit) en het lichtniveau (duisternis, schemering en daglicht). Een mogelijk verschil in leeftijd of geslacht bleek niet relevant omdat de meeste vissende beren volwassen mannetjes waren. Tijdens het vooronderzoek bleek dat het vluchtgedrag van de zalmen bij mensen die het water in liepen hetzelfde was als dat bij de beren. In het onderzoeksgebied ging het om Pink Salmon, Coho Salmon en Chum.


Gedurende drie trekseizoenen hebben de biologen het gedrag van de beren en zalmen onderzocht. Vooral twee aspecten bij zwarte en witte vormen zijn interessant. De onderzoekers hebben gemeten hoe lang het duurt voordat zalm terugkeert na verstoring door zwarte of witte vormen. Verder is een antwoord gezocht op de vraag of de kleur van invloed is op het succes bij de jacht. De onderzoekers gingen verkleed in een wit of zwart linnen pak waarvan alleen de ogen niet waren bedekt (biologen staan bekend om hun voorkeur voor carnaval). Omdat het onderzoek gericht was op stimuli van boven de wateroppervlakte volstond men met het in alle gevallen dragen van groene, rubber kaplaarzen. Voor de volledigheid van het onderzoek zou je wellicht nog moeten meten of er nog verschil is tussen onderzoekers of beren met groene kaplaarzen. Dat was waarschijnlijk een moeizaam onderdeel geweest.


Na afloop van het onderzoek stond vast dat de lichte Kermode beren bij daglicht beduidend meer zalmen vingen dan hun zwarte soortgenoten. In de schemering en duisternis vingen de witte beren iets minder. Een te verwaarlozen verschil. Overdag bleken de zalmen eerder en langer weg te vluchten dan in de schemering of ’s nachts. Bovendien vluchtten zij tweemaal zo snel en lang voor een zwartgeklede bioloog dan voor een witte. De afname in vluchtgedrag van de zalmen bij witte ‘vormen’ kan het resultaat zijn van het onvermogen om de witte vorm nog als predator te herkennen.


Kortom, naar schatting van de onderzoekers heeft de witte vorm van de beer gemiddeld tweemaal zoveel zalm ter beschikking als de zwarte vorm. Dit wordt bevestigd door onderzoek van de haren van de beren. In de witte haren zijn significant meer mariene eiwitten gevonden dan in de zwarte haren. Dit voordeel zou kunnen bijdragen aan het voortbestaan van de witte vorm.


Het werkt blijkbaar niet alleen bij vissen. In Denemarken kwamen wij een vent tegen die met een witte kano en gekleed in een volledig wit pak op eendenjacht ging. Die moeite zou hij zich niet getroosten als het niet effectief zou zijn. Vanuit het gezichtspunt van een op het wateroppervlak dobberende eend lijkt het dus ook al te werken.

De les van dit onderzoek zou kunnen zijn: overdag ben je als op vis jagende predator gebaat bij een lichte kleur. In het specifieke onderzoek naar de Kermode beer is aangetoond dat het een overtuigend verschil in zowel reductie van schrikreacties als vergroting van de vangkans betekent. Vertaal je dit door naar een situatie waarin je gaat waden en je jezelf begeeft in het domein van de vis, het in jouw voordeel kan zijn om heel lichte kleding te dragen. Naarmate het water helderder en rustiger is zal dit een rol kunnen spelen.


Jammer voor degenen die kort geleden zo’n kek, comfortabel donkergroen waadjack hebben aangeschaft (ik), een functioneel donkergroen ademend waadpak (ik) of zo’n fraaie, donkere lichtgewicht hoed (zucht). Dan rest, totdat de boel is versleten, alleen nog maar het verbeteren van de techniek waardoor je weer net een paar metertjes verder werpt.

De berenfoto’s zijn afkomstig van wikipedia.org en bearsoftheworld.net.

Maarten Buijs

 

 

Google Maps